Strategisch bomenbeleid in Beringen

Keuze van bomen

Waar houden we rekening mee?

Bij de keuze van bomen in Beringen wordt rekening gehouden met een hele reeks van aspecten zoals de geschiktheid van de standplaats. Die is afhankelijk van verschillende factoren:

  • grondsoort (in Beringen is dit vooral zandige bodem);
  • waterhuishouding
  • beschikbare doorwortelbare groeiruimte (in bebouwde kom minder mogelijkheden dan in landelijk gebied)
  • beschikbare ruimte in volwassen stadium (in smalle straten geen grote bomen)
  • gevoeligheid voor strooizouten
  • open ruimte rond de boomspiegel
  • ziekteresistentie
  • klimaatbestendigheid (wijzigende factor)

In het kader van de klimaatverandering wordt het belang van bomen steeds groter, maar bomen kunnen ook hinder veroorzaken. Bij de keuze wordt deze zoveel mogelijk beperkt door rekening te houden met:

  • toegang tot woningen en garages
  • kleinere bladvormen die sneller composteren
  • bezonning van de percelen in functie van onder andere zonnepanelen
  • straatverlichting
  • vruchtvorming (zoveel mogelijk beperken)
  • diepwortelende soorten om wortelopdruk van verhardingen te beperken en toepassen van wortelgeleiding
  • verdeling van de hinder door de bomen ter hoogte van de perceelsgrenzen te planten

Naast de standplaatsgeschiktheid houdt de stad ook rekening met het ecologische aspect. Bloeiende bomen zoals linde zijn zeer geschikt als voedselbron voor bijen.

Bomenbloesems en de herfstverkleuring zijn dan weer een esthetisch aspect dat ook van belang is voor de beleving en de waardering die de bevolking hiervoor heeft.

Inheemse versus uitheemse soorten

Alle voorgaande argumenten hebben een grote invloed op de soortkeuze van bomen. Daar waar kan, wordt met inheemse soorten gewerkt, al worden die meestal vrij groot (zoals eik, beuk, es enz. ± 25 meter). Hierdoor zijn deze soorten meer geschikt om in het landelijk gebied toe te passen. Kleinere inheemse soorten zoals lijsterbes en meidoorn kunnen een alternatief zijn, maar gezien de gevoeligheid voor de plantenziekte ‘perenvuur’ is het niet aangewezen deze te gebruiken als laanboom (wel in landschappelijk groen).

Rekening houdend met het bovenstaande en de beschikbare groeiruimte in een verstedelijkte omgeving, gaat de voorkeur meestal naar kleinkronige bomen of smallere variëteiten. Hierbij komt men dan al sneller terecht bij een aanbod van niet inheemse soorten. Bij toepassing van allochtone bomen wordt rekening gehouden met het woekerende karakater. Zo zullen invasieve soorten, zoals Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers en acacia niet aangeplant worden.

De boomkeuze wordt ook bepaald door de klimaatverandering waarbij een verschuiving van soorten zal plaatsvinden. Zo kunnen soorten die in ons huidige, meer gematigd klimaat groeien, verdwijnen. Deze voorspelling is er reeds voor de beuk (Fagus). Andere soorten die momenteel thuishoren in een mediterraan klimaat, zullen het hier dan weer beter doen. Klimaatbestendigheid neemt dus toe in belangrijkheid. Dit is ook merkbaar in oprukkende ziekten en plagenverschijnselen waar ± 20 jaar geleden geen sprake van was.

Om ziekte- en plagenverspreiding te beperken, is het aangewezen om een grote diversiteit te hebben in het bomenbestand. Recent werd dit nog duidelijk gemaakt door de grote sterfte bij kerstbomen. Grote aanplantingen in het verleden zorgen ervoor dat de kever (letterzetter) die de bomen aantast zich snel kan bedienen van nieuwe bomen en zich zo gemakkelijk kan verspreiden. Een ander voorbeeld is de verspreiding van de eikenprocessierups. Gezien de inlandse eik de meest voortkomende boomsoort is kan de eikenprocessievlinder zich gemakkelijk verder planten.

In het kader van de klimaatverandering geeft Limburg.net en Centrum Duurzaam Groen (CDG) alle Limburgse gemeenten jaarlijks een aantal bomen. In de lijst die hiervoor ter beschikking gesteld wordt, zitten ook een aantal boomsoorten van allochtone afkomst die, rekening houdend met klimaatwijziging, een goede aanvulling kunnen zijn op inheemse soorten.

Conclusie

Daar waar de standplaats geschikt is om inheemse bomen te gebruiken werden/worden deze ook toegepast. In de verstedelijkte omgeving zijn allochtone soorten met een niet woekerend karakter een aanvulling op autochtone soorten.